Hooikoorts bij honden

Veel mensen zijn er helaas bekend mee; benauwdheid, jeuk, niesbuien, tranende ogen, loopneuzen en zo nog wat irritante verschijnselen van hooikoorts (pollinosis). Het zijn allergische reacties op het stuifmeel (pollenkorrels) van sommige bloeiende planten, bomen en grassen. Dit stuifmeel zweeft in de lucht en wordt vervolgens ingeademd. Als de pollen op het neusslijmvlies, de oogbollen of in de luchtwegen terecht komen, reageert je afweersysteem en kun je last van hooikoortsklachten krijgen. Op warme en winderige dagen is de pollenconcentratie het hoogst en de klachten zijn dan vaak het hevigst.

De meeste kans op hooikoortsverschijnselen heb je in de maanden tussen februari en september omdat de meeste bomen, grassen en planten dan hun bloeiperiode doormaken. In mei en juni groeien de grassen en in deze maanden ligt de piek van het hooikoortsseizoen. Graspollen veroorzaken dikwijls de meeste klachten.
Hooikoorts is een atopische aandoening die ook bij honden voor kan komen. Een atopie is een allergie voor bepaalde stoffen in de omgeving zoals mijten, huidschilfers, pollen en grassen. In het geval van een atopie reageert de hond op stoffen die via inademing in contact komen met het lichaam, ook wel een inhalatieallergie genoemd. Deze allergievorm bij honden kan worden vergeleken met hooikoorts bij mensen. Bij honden uit zich dit echter vooral in huidklachten en niet zozeer in problemen met neus of ogen (al is dit niet uitgesloten).

De meest voorkomende klachten zijn:
• Jeuk, met name aan poten, kop, oksels en liezen (likken, bijten, krabben)
• Bacteriële en/of gistinfectie van de huid (bultjes of puistjes)
• Korstjes
• Kale plekken
• Verdikking en donker verkleuren van de huid
• Roodbruine verkleuring van de vacht door het vele likken
• Bindvliesontsteking van de ogen
• Oorontsteking

Atopie is dikwijls een erfelijke ziekte en kan dus vaker in de bloedlijn voorkomen. Hoewel een atopie zich ook op latere leeftijd kan manifesteren, beginnen de klachten bij 75% van de atopische honden al op jonge leeftijd (jonger dan drie jaar). Deze honden hebben steeds last van periodes met jeuk en huidontstekingen. Bepaalde rassen zijn er extra gevoelig voor, zoals de West Highland White Terrier, Cairn Terrier, Jack Russel Terrier, Poedel, Maltezer, Duitse herder, Boxer, Golden retriever en de Labrador retriever.

Als de klachten telkens rond dezelfde tijd van het jaar terugkeren, is er waarschijnlijk sprake van een pollenallergie (hooikoorts) al kunnen de symptomen zelfs bij seizoensgebonden allergenen het hele jaar aanwezig zijn. Stoffen als huismijt, meelmijt en veren zijn niet seizoensgebonden en kunnen dus ook het hele jaar klachten geven.

Diagnose
De dierenarts kan onderzoeken voor welke stoffen de hond precies overgevoelig is. Een juiste diagnose begint bij een goede anamnese (het in kaart brengen van de voorgeschiedenis) en een uitgebreid lichamelijk onderzoek. Zo is het erg belangrijk dat er van tevoren wordt bekeken of er eventueel sprak kan zijn van een vlooien– of voedselallergie.

Vlooienallergie is een van de meest voorkomende allergieën en deze is goed te behandelen. Wanneer de hond vlovrij is, wordt er getest of de hond niet misschien allergisch is voor eiwitten in het voer. Hierbij wordt de hond minimaal zes weken op een zeer strikt hypoallergeen dieet gezet. Als dit niet zorgt voor een vermindering van de jeukklachten, kan een voedselallergie in principe uitgesloten worden (uitzonderingen daargelaten) en wordt de hond verder onderzocht.

Bloedtest
Bij een bloedonderzoek neemt de dierenarts een paar milliliter bloed af en stuurt dit op naar het laboratorium. Daar onderzoeken ze het bloed op mogelijk verhoogde antilichamen tegen vierentwintig verschillende allergenen. Er wordt eerst gescreend op bepaalde groepen allergenen:
• Vlooien / mijten / schimmelsporen
• Bomen
• Grassen en kruiden

Indien de hond op één van deze groepen positief reageert (dus allergisch is), bijvoorbeeld op de bomengroep, dan kan met hetzelfde bloed onderzoek gedaan worden om de bomengroep uit te splitsen. Vaak worden dan één of meerdere boomsoorten positief bevonden.
Voorheen ging men ervan uit dat de huidtest betrouwbaarder was maar tegenwoordig zijn beide testen ongeveer even betrouwbaar. Voordeel van de bloedtest is ook dat het veel minder belastend is voor de hond zelf.

Huidtest
Bij de intradermale huidtest worden er meerdere stoffen in de huid geïnjecteerd en vervolgens wordt er gekeken of er een allergische reactie (zwelling) van de huid optreedt. Hierbij worden 24 onderhuidse injecties op de flank van de hond gezet onder een licht roesje.
Vervolgens worden de allergenen met een dun naaldje één voor één in de huid geïnjecteerd. Na vijftien tot twintig minuten wordt gekeken of er reactie optreedt waarbij als dat het geval is een soort “muggenbult” ontstaat. Het is echter mogelijk dat sommige allergenen pas na zes tot vierentwintig uur een reactie geven.

De uitslagen van de serumtest en de huidtest overlappen elkaar vaak grotendeels, maar het komt ook regelmatig voor dat er bij de huidtest of bij de bloedtest een extra positieve uitslag (dus een groot bultje in de huid of veel afweerstofjes in het bloed) voor een allergeen zit. Al deze uitslagen worden verzameld en elk allergeen waarop gereageerd is of via het bloed of via de huid wordt meegenomen in de behandeling. Niet alle dierenartsen voeren de huidtest uit, aangezien de daarvoor benodigde allergenen aan bederf onderhevig zijn en de bloedtest nu eenmaal veel minder belastend is voor de hond. Er zijn ook dierenartsen die liever doorverwijzen naar een specialist; een dermatoloog is zeer bekwaam op het gebied van huidproblemen.

Behandeling
Het is helaas (nog) niet mogelijk om volledig te genezen van een allergie. Het enige wat je kan doen is zo goed mogelijk de overgevoelige reacties van het lichaam bestrijden. Dat maakt de klachten voor de hond een stuk draaglijker. Er zijn een aantal opties mogelijk als de uitslag van de allergietest positief is.

Vermijden van contact
Hoewel dit een van de meest effectieve behandelvormen is, blijkt het vermijden van contact met de betreffende allergenen in de praktijk vaak erg lastig. In de meeste gevallen zijn er namelijk meerdere allergenen in het spel en vaak zijn dit allergenen die nauwelijks te ontlopen zijn. Het is uiteraard wel in het belang van je hond te proberen er zoveel mogelijk rekening mee te houden.

Hyposensibilisatie/ Desensibilisatie
Een belangrijk onderdeel van de behandeling is de zogenaamde immunotherapie of hyposensibilisatie. Hierbij wordt er geprobeerd het afweersysteem van de hond minder gevoelig te maken voor de stoffen waarop het gevoelig reageert (de allergenen).
De positieve allergenen uit de testen worden verzameld en als verdund mengsel. De hond wordt hiermee volgens een bepaald schema geïnjecteerd. Eerst één keer per twee weken en later één keer per maand. In het begin krijgt de hond een hele kleine dosis, later wordt dit opgebouwd om zo de hond als het ware minder gevoelig te maken voor deze allergenen. De behandeling duurt doorgaans zes tot zeven maanden en pas na die tijd kan men goed beoordelen of het is aangeslagen. Vaak wordt er tijdens de behandeling ter ondersteuning een medicijn zoals Apoquel gegeven om te voorkomen dat de hond zijn huid open krabt. De jeuk is namelijk echt niet in een keer weg en het is niet de bedoeling dat hij er nog een secundaire infectie bovenop krijgt.

Bij ongeveer 75 % van de honden heeft de behandeling effect. Hoewel de jeuk- en huidklachten niet in alle gevallen volledig zullen verdwijnen, zijn zij nu wel onder controle en daardoor draaglijk. Over het algemeen zullen deze honden de rest van hun leven ongeveer één keer maand een injectie moeten krijgen om de rest van hun leven zo aangenaam mogelijk en zoveel mogelijk jeukvrij te laten verlopen.

Medicatie
Bij 25% van de honden slaat de behandeling dus niet aan binnen de gestelde tijd en in die gevallen kan je stellen dat dat dan ook niet meer gaat gebeuren. Meestal wordt er dan gekozen voor levenslange medicatie. Corticosteroïden zoals Prednison houden de jeuk op een effectieve manier onder controle. Deze kunnen op de lange duur en in hoge doseringen echter wel vervelende bijwerkingen geven zoals veel plassen en drinken, een dunnere huid en suikerziekte.

Met het middel Apoquel worden echter ook hele goede resultaten behaald en vaak wordt er als eerste voor dit medicijn gekozen.

Ondersteunende middelen
Tot slot kan er geprobeerd worden wat verlichting te brengen in de klachten door het aanpassen van de voeding of het gebruiken van speciale shampoos. Dit kunnen desinfecterende shampoos zijn (om de bacteriën te bestrijden) maar er zijn ook shampoos die de jeuk verminderen en de huid in een betere conditie brengen. Zo kan met een hypo-allergene hondenshampoo een deel van de inhalatie-allergenen uit de vacht worden gewassen.

Daarnaast worden er aan de voeding voor honden met huidklachten vaak omega vetzuren toegevoegd. Deze kunnen helpen de conditie van de huid te verbeteren en hebben een ontstekings- en jeuk remmende werking.

Zoals gezegd zullen bovengenoemde maatregelen het allergieprobleem zeker niet oplossen maar ze kunnen wel bijdragen aan het gevoel van welbevinden van de hond.
Welke middelen het beste zijn om te gebruiken, kunt u het beste bespreken met uw dierenarts.

Nu Bellen